Bouwwijze

Tonkin stammen

Splitcane wordt sinds, zeg, 1910 gemaakt van Tonkin bamboe, tegenwoordig Pseudosasa amabilis geheten, uit China. Dat was niet altijd het geval - daarvoor werd al enkele tientallen jaren Calcutta bamboe gebruikt - door de Britten uit India geïmporteerd. Calcutta bamboe heeft meer, en geprononceerdere knopen dan Tonkin bamboe, is dunner en heeft minder dichte vaatbundels (de zogeheten 'power fibers'); toen Tonkin bamboe ter beschikking kwam was de overstap dan ook snel en compleet. Toch worden er ook nu nog andere bamboesoorten gebruikt voor het maken van gespleten strip hengels - zo wordt er in Japan ook Madake (Phyllostachys bambusoides) gebruikt, en ook in zuid-Amerika worden lokale soorten verwerkt, zoals Guadua (Guadua angustifolia), dat wel wordt gezien als de sterkste bamboesoort ter wereld. Sinds heel kort wordt ook Lôô bamboo (Bambusa procera) uit Vietnam gebruikt, maar dat moet zich nog bewijzen.

Tonkin stammen groeien de eerste paar jaar in de lengte, vormen dan langzaam blad, en sterft, zoals de meeste bamboesoorten, na bloei af. Stammen groeien vanuit een wortelstok, kunnen van 2 tot 5-6 cm in diameter zijn, zelden dikker, en groeien niet in de dikte: een nieuwe uitloper heeft direct al de dikte die hij uiteindelijk ook zal hebben. De stammen van 4 tot 6 cm, zijn zeldzaam, en worden meestal voor speciale doeleinden, zoals hengelbouw, geselecteerd. De dunnere stammen, tot 38 mm, worden verhandeld als tuinstaken, en verwerkt tot allerlei bamboeproducten. Echter de kwaliteit van 35 mm stammen is niet minder dan die van 50 mm stammen - je kunt er alleen minder hengels van splijten...

Splijten

Tonkin is meestal droog genoeg als het eenmaal hier is aangekomen, maar het kan zeker geen kwaad om het voor gebruik nog een maand of 6 droog en bij kamertemperatuur op te slaan, zodat je zeker weet dat het is geacclimatiseerd. Voordat je het opslaat is het wel verstandig om een paal in de lengte te splijten, mocht dat tijdens transport niet al gebeurd zijn, zodat hij niet tijdens het drogen ongecontroleerd splijt.

Palen zijn meestal 12 voet lang, en worden voor transport en verwerking veelal in tweeën gezaagd. De eerste stap in het maken van een hengel is het tot strips splijten of zagen van een paal - hengelfabrieken, ook grote namen als Hardy en Pezon & Michel, zaagden hun bamboe, en daar is op zich ook niks mis mee. Voor kleinschalige bouwers is splijten echter de aangewezen aanpak - het vergt veel minder investeringen in apparatuur, en gaat ook zuiniger met bamboe om. Uit een paal met een diameter van 50 mm kun je met enige moeite 24 strips - oftewel materiaal voor vier hengels - splijten.

Voor het splijten, dat een zekere vaardigheid en ervaring vereist, gebruik ik een zware machete en klopper - voor de laatste split, waarbij je uit een strip van ca 1.5 cm twee strips van ca 7 mm splijt, een matrozenmes. Daarna hak ik, met die machete, de restanten van de tussenschotten aan de binnenkant weg - ik doe dat liever dan ze uit een halve paal hakken. Splijten doe ik uit de hand, voor maximale controle over het proces.

Richten

Gespleten strips zijn, anders dan gezaagde strips, nooit recht; ze volgen de draad van de bamboe, en niet alleen dat, bij het splijten loopt het mes ook vaak weg als gevolg van de krachten die op het mes en de stengel worden uitgeoefend. Het is dan ook een fabeltje dat een split 'exact' de 'nerf' van de bamboe volgt: Ook in een gespleten strip volgen de power fibers niet noodzakelijkerwijs de strip. Feitelijk zijn daarmee zagen en splijten gelijkwaardige technieken om een strip te maken. Zeker als je bij het zagen de strip breder laat.

Na het splijten moet een strip gericht worden - zoveel mogelijk alle bochten en kronkels er uit halen. Dit doe je door de strip heet te stoken met een verfstripper (of klassiek met een alcoholbrander). Daardoor wordt de houtstof (lignine) van de strip (de 'lijm' waar de vaatbundels - power fibers - in verpakt liggen) verweekt, zodat bochten en kronkels recht gebogen kunnen worden. Bij afkoelen zal de strip deze vorm behouden. Vervolgens worden de knopen - verdikkingen waar de vaatbundels afbuigen, het tussenschot in - plat geknepen, ook weer door verhitten en vervolgens persen in een bankschroef. Hierna worden de knopen van de afzonderlijke strips verdeeld, zodat in een hengel nooit twee knopen naast elkaar liggen, en worden de strips op lengte gezaagd, rekening houdend met de lengte van de hengel die er van gemaakt zal gaan worden

Bevelen

Nu de strips recht zijn en de knopen gevlakt wordt het tijd om de strips, die nu nog grofstoffelijk rechthoekig in doorsnede zijn te prepareren voor het ruw tot 60 graden schaven. Vanuit een dergelijke configuratie kunnen ze vervolgens, met een schaafmal, vormer, of freesmachine, tot de uiteindelijke taper, met exacte hoeken van 60 graden en een verjonging die voor het gewenste verloop voor de beoogde actie van de hengel zorgt, gevormd worden. Dat schaven kun je natuurlijk met de hand doen, maar dat is een tamelijk slopend werkje, dat bovendien feitelijk geen precisie of zorgvuldigheid vereist. Dat kun je dus veel beter machinaal doen, met een zogenaamde rough, of initial beveler. Een dergelijke machine is vrij eenvoudig zelf te maken en is dus ook voor 'hobbyisten' bereikbaar. Veel van deze apparaten werken met een freesmachine, hetzij met een recht freesbit, waarbij de beide zijden van de driehoek (de buitenkant van het bamboe wordt in deze fase niet aangeraakt) afzonderlijk bewerkt worden, hetzij met een 60-graden bit, die een strip in één keer tot driehoek freest. Er is echter een nog eenvoudiger machine denkbaar - de zogeheten Baginski beveler - gepopulariseerd door Duitse bouwer Rolf Baginski, die werkt met een bankslijper waarop een wiel met een 60 graden groef wordt gemonteerd. Die groef wordt van zeer grof (grit 40 of 60) schuurlinnen voorzien, en schuurt, net als een beveler met een 60-graden bit, een strip in één keer tot een driehoek. Hiertoe moeten wel eerst de overgebleven randjes van de knopen verwijderd worden. Dat kan met een vijl, of met een schaaf. Zolang de net onder de cuticula ('enamel') liggende laag, die de hoogste dichtheid aan vaatbundels bevat en dus het sterkste gedeelte van de bamboe is, niet aangetast wordt maakt het niet veel uit hoe je dat doet. Persoonlijk vind ik schaven fijner dan vijlen.

Na het bevelen, als de strips driehoekig zijn, wordt vervolgens met een schraper de gehele cuticula (die de buitenwand van de bamboe vormde en dus wat rond loopt) verwijderd. Daardoor wordt de 'buitenkant' van de strip ook vlak, en krijg je, op de zijde die straks de buitenkant van de hengel zal vormen, ook de power fibers te zien. Dit doe je met een schraper; en dat kan van alles zijn, van een volautomatische machine (als je ook je tapers op zo'n machine maakt), via een superdeluxe Lie-Nielsen schraapschaaf (een kopie van een klassieke Stanley schaaf die al tientallen jaren niet meer gemaakt wordt - kost een paar honderd dollar), tot aan een simpel plaatje staal als je je hengels met de hand bouwt. Zelf gebruik ik een schaafbeitel van een oude bankschaaf (een maatje 4), die tot een stompe hoek herslepen is. Omdat je schraapt met de braam die achterblijft na slijpen (niet met de normale snede) en zo'n braam snel slijt (afbreekt of wegrolt) moet een schraper vaak geslepen worden - of in elk geval de braam opnieuw gericht. Bij een schraper die gebruikt wordt om houtoppervlakken spiegelglad te maken (je hebt dan geen schuurpapier meer nodig) zet je regelmatig de braam om. Voor bamboe strips is dat minder zinvol - te meer daar 2 seconden op de bankslijper je weer een nieuwe braam geeft. Om de handen een beetje te ontzien wordt die schaafbeitel in een houdertje geklemd, waarna je vervolgens de buitenzijde van de strips vlak maakt. Omdat je daar de knopen niet helemaal mee vlak krijgt, en om de oneffenheden van het schrapen te verwijderen wordt hierna nog een laatste schuurbuurt met fijn schuurpapier gegeven. Dan zijn de strips klaar voor het taper schaven. Maar eerst gaan we de strips nog temperen.

Harden

Ergens in de eerste helft van de 20e eeuw is bedacht dat bamboe door een hittebehandeling 'strakker' wordt. De elasticiteitsmodulus wordt hoger, wat leidt tot snellere hengels die duidelijk minder neiging hebben om krom te gaan staan - een kenmerk van veel klassieke bamboehengels. Overigens is een kleine kromming in een gebruikte hengel uitsluitend cosmetisch; het heeft geen nadelige invloed op werpeigenschappen. Bij deze hittebehandeling treden er permanente veranderingen op de de samenstelling van het bamboe - suikers die nog in het hout aanwezig zijn karamelliseren, en de lignine en met name de cellulosevezels ondergaan de eerste stappen op weg naar carboniseren - wat er ook gebeurd bij het maken van koolstofvezel uit acryldraden - in theorie zou je bamboe om kunnen zetten tot grafiet...

Voor het temperen worden de driehoekig geschaafde, ongetaperde strips per zes bij elkaar gebonden, met behulp van de wikkelmachine die we later ook zullen gebruiken bij het lijmen, en in een buisoven geplaatst. (Korte strips voor korte of meerdelige hengels kun je overigens ook gewoon in een keukenover behandelen.) De strips worden ongeveer een half uur bij 170°C verhit. Omdat ze bij deze temperatuur ook water verliezen, moeten ze na de behandeling een aantal dagen met rust gelaten worden zodat het vochtgehalte weer in evenwicht kan komen met de omgeving. Zou je dat niet doen dan kan dat leiden tot problemen bij het maken van de taper, of bij het lijmen

Profielschaven

Als dat allemaal gebeurd is is het eindeijk tijd om de strips in taper te schaven. Ik dacht altijd dat het bij het bouwen van splitcane alleen om deze stap ging - maar feitelijk is dit maar een klein onderdeel van het bouwen. Belangrijk, dat wel, zowel de keuze of het ontwerp van de taper, als de nauwkeurigheid waarmee de strips geschaafd worden, maar van de 40+ uur die het bouwen van een splitcanehengel kost is dat schaven maar één tot twee uur werk. Tegenwoordig gebruiken de meeste splitcanebouwers, die feitelijk hobbymatig bezig zijn, een schaafmal voor deze stap, waarin de strips met een blokschaaf handmatig in vorm worden geschaafd. Het gebruik van dit soort schaafmallen dateert van het eind van de 19e/begin van de 20e eeuw, maar is gepopulariseerd door het boek van Garrison en Carmichael. Het is feitelijk een stalen balk die uit twee helften bestaat die met trek- en duwbouten aan elkaar zijn verbonden. Tussen de twee helften, zowel onder als boven, bevind zich een driehoekige gleuf, verkregen door afschuinen van de stalen balken, die meer of minder open gezet kan worden. Als je een ruw driekantige bamboestrip daarin legt kun je die strip, door afwisselend de ene en de andere kant te schaven, totdat hij precies in de gleuf past, de exacte vorm/tapering van de gleuf zoals ingesteld met de bouten geven. Zo kun je 6 strips maken die precies de juiste taper hebben, en die, als ze worden samengelijmd, een hengeldeel met de gewenste actie vormen. 

Bamboebussen

Om een hengel met geïntegreerde bamboebus te maken moet het deel dat de vrouwtjesbus zal dragen (meestal het topdeel, net als bij kunststof hengels met oversteeksluiting) uitgehold worden. Ik heb daarvoor een apparaatje gemaakt, op basis van een dremel, en een klem waar de strips in geklemd kunnen worden, zodanig dat er een deel van de binnenkant van de strip weggefreest kan worden - waarbij de wanddikte tot ongeveer 0.9 mm gereduceerd wordt. Met dit apparaatje kun je ook het achterdeel hol bouwen, door op gezette afstanden een stuk van steeds bijvoorbeeld 5 cm hol te frezen en tussen deze stukken een lengte van 2 cm te laten staan.

Omdat zo'n bamboevrouwtjesbus maar hele smalle lijmvlakken heeft is er niet genoeg sterkte over om intact te blijven als daan een mannetjesbus in wordt geschoven. Die bus moet dus over de hele lengte met een wikkeling (een soort 'scrim') versterkt worden. Dat is essentieel voor de integriteit en werking van een bamboebus. 

Overigens zijn er nog meer alternatieven voor de klassieke metalen bus. Je kunt ook een losse 'sleeve' van glasvezel of grafiet maken, of zelfs een penverbinding met een carbon pen die in uitgeholde bamboe geschoven wordt.

Lijmen

Als de strips helemaal klaar zijn kunnen ze gelijmd worden. Dit doen we tegenwoordig meestal met een industriële epoxyhars, hoewel feitelijk de meeste houtlijmen ook geschikt zijn. Een waterbestendige witte houtlijm werkt, al is de verwerking daarvan niet heel handig. Ook de lijmen die werden ontwikkeld voor bijvoorbeeld boot- en vliegtuigbouw - zoals resorcinol-formaldehyde lijmen en ureum-formaldehyde lijmen - zijn bijzonder geschikt, maar stellen wel meer eisen aan het lijmproces zelf dan epoxyharsen. Klassieke beenderlijmen, hoewel structureel alleszins acceptabel, worden tegenwoordig niet meer gebruikt - ze zijn te gevoelig voor warmte en vocht, en vereisen dus veel meer aandacht voor onderhoud en opslag van hengels. 

Voor het lijmproces worden de 6 strips eerst met behulp van schilderstape tot een hengeldeel samengebonden. Die tape wordt dan op één naad opengesneden en de strips worden met tape en al plat op de lijmtafel gelegd. Vervolgens worden de strips met een borstel (bij epoxy meestal een wegwerptandenborstel) van lijm voorzien en samengerold, waarna de tape wordt verwijderd. Dan gaat het gelijmde hengeldeel door een wikkelapparaat, dat binddraad kruislings om de blank wikkelt, zodat de lijmverbinding onder spanning wordt gezet. Na het richten van de blanks worden ze weggehangen om de lijm uit te laten harden. Dat kan in een oven - bij 80 graden zijn de blanks in een uur of twee uitgehard.

Daarna worden de wikkeling en overtollige lijm weggeschuurd, zodat een kant en klare blank overblijft. Deze wordt eerst éénmaal in de gekookte lijnolie gezet, en daarna gelakt. Dan moet de bamboemoederbus versterkt worden; de lijmnaden zouden zonder versterking geen weerstand kunnen bieden aan druk van binnenuit. Er wordt dus een wikkeling van ongeverfde zijde (klassiek bind- en wikkelgaren) over de gehele lengte van de bus aangebracht. Die wikkeling wordt na lakken met vernis onzichtbaar. Daarna komt er nog een korte verstevigingswikkeling met nylon wikkelgaren aan het uiteinde van de bus, net als bij een kunststof hengel. Hierna kan de vaderbus pas gemaakt worden op de moederbus.

Afwerken

Met deze stap is de bamboe-blank compleet. Wat volgt is identiek aan het afbouwen van een hengel van een vezelversterkte kunststof (plastic hengel, hengels van glasvezel of koolstofvezel). Een reelhouder en handvat worden gemonteerd - de hardware voor reelhouder maak ik niet zelf, maar de houten tussenstukjes wel; handvatten worden gemaakt van kurkringen en gevormd op de blank, of van lichtgewicht hout, voorgevormd op de draaibank. Handvatten van licht hout, bijvoorbeeld abachi, zijn maar iets zwaarder dan kurk, en geven door hun stijfheid trillingen beter door. Ook zijn ze, hoewel kurk al tientallen jaren gemeengoed is, feitelijk historisch correcter dan kurk.

Daarna worden de ogen gewikkeld en gelakt. Met eventuele sierwikkelingen en inscripties is de hengel dan klaar voor gebruik. Een foudraal wordt bijgeleverd. Ogen maak ik zelf, van gehard staal. Voor een minder klassieke look maar betere werpeigenschappen kunnen ook eenpootsogen van SiN ('torzite') gemonteerd worden. Bijkomen voordeel van dergelijke ogen is, net als bij SiC, de extreme slijtvastheid.

Henk Verhaar - Schroedinger rods

For inquiries: henk@buroverhaar.nl